Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [19]Als gij nu deze voleinden zult, [20]lig ten anderen male neder op uw [21]rechterzijde, en gij zult de ongerechtigheid van het huis van Juda [22]dragen [23]veertig dagen; Ik heb u gegeven [24]elken dag voor elk jaar. 19. Dat is, als gij niet ver van het voleinden dezer dagen zult wezen, hebbende van dezelve driehonderd en vijftig afgedaan, zodat er maar veertig overblijven. 20. Zie boven vs.4. Deze tweede nederligging was ten aanzien van de zonden der Joden. 21. Juda, ten aanzien van Samaria en de Israelieten, was zuidwaarts gelegen, dat is, aan de rechterzijde der wereld; zie boven vs.4. De rechterzijde kan ook betekenen de waardigheid, die de Joden boven de Israelieten hadden, omdat bij hen was de tempel, de godsdienst en het huis Davids. 22. Zie boven vs.4. 23. Deze dagen, die veertig jaren betekenden, worden begonnen van het achttiende jaar van het koninkrijk van Josia, in welke de Joden wel het verbond met God vernieuwd hebben, maar alzo, dat zij terstond daarna weder tot afgoderij vervallen zijn; zij worden geeindigd met de belegering of verstoring der stad Jeruzalem en des tempels, of de laatste vervoering naar Babel, geschied door Nebuzaradan; 2 Kon.25:. 24. Hebreeuws, een dag voor een jaar, een dag voor een jaar; zie Gen.7:2, en Lev.24:8.